Bij het busstation Betjala staat het ‘House of Hope’. Niet ver daar vandaan heeft Peter een werkplaats. We krijgen een rondleiding door het huis Jemima en door de werkplaats van Peter. Peter maakt in de werkplaats souvenirs van olijfhout. Er zijn enkele jongens die in Jemima opgroeiden en die hier nu werken. Zo ontmoeten wij Baha. Hij groeide op in het opvanghuis Jemima. Baha spreekt en verstaat Nederlands. Hij is fan van Ajax voetbalclub en hij vertelt ons over zijn werk. Het is relaxed werk. Geen stress. Stress kan Baha niet goed hebben. Dat is ook de reden dat hij in de workshop van Peter werkt. Er wordt geproduceerd, maar er is geen stress. Ieder mag op zijn eigen tempo werken.
Samen met Tineke lopen we door de woongroepen van Jemima. Op elke afdeling zingen we een paar liederen en bidden voor de leiding. Ik ontmoet Jozef. Hij is de enige mannelijke leidinggevende die ik hier ontmoet. Hij werkt al tien jaar in Jemima. Het werk is soms zwaar. Je bent een groot deel van de dag alleen met de groep. Je moet de jongens verzorgen en de meesten vereisen zeer intensieve zorg. Hij is blij met de zegen. Het bemoedigt hem en het bevestigt hem in zijn werk. Alle leidinggevenden zijn blij met ons bezoek en terwijl we eigenlijk maar een uur konden blijven, ronden we het laatste bezoek naar drie uur af. De parkeerbon van 100 shekel of twintig Euro nemen we graag op de koop toe. Het was het waard om de tijd te nemen voor deze kinderen.
Jemima verdient het om aandacht te krijgen. De barmhartigheid van een maatschappij wordt gemeten naar hoe die maatschappij omgaat met de armsten en behoeftigsten daarin. In Jemima zijn de behoeftigen goed af.