Het is vrijdagavond vijf uur. Spoedig wordt het Shabbat. Op het plein bij de westelijke muur wordt de shabbat ingeluid met gebed, zang en dans. Het wordt de eerste keer dat ik dit meemaak. We staan op afstand van het plein. Een grote groep militairen komt aanmarcheren. Ze gaan in gelid staan en hollen dan in looppas zingend het plein op. Daar maken zij een grote circel en beginnen liederen te zingen. Ze nemen mensen mee in hun dansen en zingen. Kinderen gaan op de schouders terwijl zij zingend rondjes lopen.
Veel orthodoxe Joden om mij heen bidden met hun gezicht richting de muur. Op meerdere plaatsen vormen zij kringen en zingen Hebreeuwse liederen. Mannen leggen de armen over elkaars schouders, zingen, dansen en roepen. Ik heb enorm uitgezien naar het moment om hier bij de muur te kunnen bidden. Ik sluit mijn ogen en het is of ik in een andere wereld ben: een wereld van stilte en heiligheid. Alle geluid om mijn heen valt weg. Naast mij staan mannen te bidden. We doen hetzelfde. Er is geen onderscheid. Hier is iedereen gelijk. Voor God is iedereen gelijk.
Bij de vrouwen gaat het er vrolijk aan toe. Heidy ziet op het ‘vrouwenplein’ een jonge vrouw van een jaar of negentien. Het is een vrolijk weerzien, want die middag ontmoette zij deze vrouw ook al in Shilo, in het museum. De vrouw omhelsd Heidy en neemt haar mee naar een groep dansende vrouwen. Dansen maakt vrolijk. Het is dus niet alleen een uiting van vreugde, maar ook een manier om tot vreugde te komen. Zo bedrijft het volk vreugde voor het aangezicht van God.